Triple C in de praktijk

 ‘Met een kopje koffie samen de dag doornemen doet al veel in de relatie met een cliënt.’
 

Het gewone leven ervaren, dat zit ‘m vaak in kleine dingen, vertellen Daphne Dubois en Iris van Beek, Cliëntsysteem Ondersteuners (CSO). Zoals een koffiemomentje met de cliënt om de dag door te spreken of samen de afwas doen. Met de driedaagse training Triple C en coaching op de locatie, brengen zij dit begeleidingsmodel heel dichtbij.

‘Triple C betekent aansluiten bij de menselijke behoeften en verder kijken dan het probleemgedrag van een cliënt’, vertelt Daphne. ‘Met de training en coaching werken we toe naar heel praktische doelen. Samen met het team gaan we kijken hoe zij kunnen werken aan relatie- en competentieopbouw met de cliënt door middel van activiteiten.’

Aansluiten bij successen
‘Gedurende de driedaagse training merken we al aan de begeleiders dat ze verder willen met de successen die ze al bereikt hebben met de cliënt’, vervolgt Daphne. ‘Daar sluiten we op aan. Zo doen we met het team, de teamleider en de gedragsdeskundige een beeldvorming en een clientspel. Dit maakt inzichtelijk welke begeleiding de cliënt vraagt. Daarna zoemen we verder in op succeservaringen in de praktijk waarin de begeleiders in contact zijn met de cliënt. Als iemand tijdens een overdracht bijvoorbeeld vertelt dat er geen bijzonderheden waren met een cliënt, dan staan we daar even bij stil. ‘Goh, wat fijn, hoe heb je kunnen aansluiten bij de behoeften van de cliënt, waardoor het zo goed ging? Daar kunnen we dan op voortborduren.’

Werken aan de relatie
‘Als we de praktijksituaties die goed gaan kunnen uitbouwen en onderbouwen met “waarom doen we wat we doen?”,  dan werken we met elkaar aan de relatie-en competentieopbouw’, vervolgt Iris. ‘Om de vertaalslag te maken van begeleidingsvraag naar “hoe doe je dat in de praktijk?” maken we gebruik van een dagprogramma. We kunnen dan gericht coachen op hulpvragen van de begeleiders. Daarvoor moeten ze sensitief en responsief aan kunnen sluiten bij de client. Het zit ‘m vaak in kleine dingen. Sta je bijvoorbeeld de afwas te doen, dan kun je de cliënt betrekken door de theedoek even speels door te geven of te vragen of hij of zij de bekertjes even weg wil zetten. Dan maak je contact en werk je aan de relatie. Dat maakt de dag leuker voor de cliënt en ook voor de begeleider.’

Ik ben er voor jou
Daphne: ‘Een begeleider vertelde tijdens de training over een nieuwe cliënt. Deze mevrouw heeft graag veel invloed op haar eigen leven en keuzes. Maar ze vindt het moeilijk om te begrijpen dat niet alles direct geregeld kan worden. Die frustratie uitte zich in een flinke scheldpartij en gooien met spullen. Hierover zijn we het gesprek met elkaar aangegaan: waar komt dit gedrag van de cliënt vandaan? De begeleiders gaven zelf al aan dat het een stukje angst- en onzekerheid is bij de cliënt: “krijg ik nou mijn spullen waar ik om heb gevraagd, wie regelt dit en bij welke begeleider kan ik nu eigenlijk mijn vragen stellen?” De volgende dag kon de begeleider veel makkelijker weer de dag beginnen met de cliënt: “Hartstikke rot van gisteren. Ik begrijp dat je bang bent om je spullen niet te krijgen, of dat je niet goed weet wie jouw begeleider is. Ik ben er vandaag voor jou. Met vragen mag je bij mij komen.” Dat is toch harstikke mooi?’

Gezien en gehoord worden
Ook Iris heeft een mooi voorbeeld: ‘Op een andere locatie woont een cliënt waarbij de begeleiders vastlopen op zijn hulpvraag. Na de training konden we samen met de begeleiders onderzoeken hoe zij kunnen aansluiten op zijn behoeften. Bijvoorbeeld een stukje dienstbaarheid naar anderen en gezien en gehoord worden als mens. Terwijl de begeleiders vroeger dachten dat het fijn voor hem was om  uit te rusten op zijn kamer, wil hij  juist bij hen zijn en kookt hij nu samen met de begeleiding voor de groep en krijgt ook nog waardering voor het koken. Zijn leven is nu meer gevuld en dat levert een gelukkig persoon op! Met zijn gedrag vroeg hij eigenlijk: “help mij dit voor elkaar te krijgen”. De begeleiders zijn zich nu bewust dat ook daar een rol voor hen ligt.’