“Ons doel is een zo’n normaal mogelijk leven voor iedereen”

Toke Piket staat inmiddels vier jaar aan het Abrona-roer. Een saaie baan is het volgens de bestuursvoorzitter allerminst. Vervelen doet ze zich namelijk nooit. “Wat mij iedere dag opnieuw motiveert, is zaken goed voor elkaar te krijgen. Voor zowel de mensen die we ondersteunen als de medewerkers. En daar natuurlijk ook financiële ruimte voor vinden. Die drie in balans krijgen, geeft mij enorm veel energie.” De hoogtepunten uit een vraaggesprek vol vuur en passie.

We vallen met de deur in huis. Wat wil Abrona nu echt bereiken? “Dat we zorg en ondersteuning bieden die toekomstbestendig is. En dat wat we nu bieden aan het veranderen is. Dat de mensen die we ondersteunen, hun familie en vrienden, de vrijwilligers en medewerkers heel goed snappen welke ontwikkelingen er echt in de gehandicaptenzorg spelen. Dat we daar ook naar handelen en die nieuwe koers samen concreet handen en voeten geven”, zegt Toke.

Nieuwe koers

Ze legt uit wat die nieuwe koers inhoudt: “Op dit moment bieden we een algemeen woon-leef begeleidingsaanbod aan. Dit zal veranderen in een specifieker ondersteuningsaanbod. Mensen met een zwaardere zorgvraag blijven intensieve zorg nodig hebben, maar die zal op een andere manier worden verleend, bijvoorbeeld met de hulp van meer technologie. We kunnen minder mensen begeleiden met een minder intensieve zorgvraag.” In een interview met het zorgmagazine Skipr zegt ze hierover: “We zullen met medewerkers samen moeten zoeken naar de goede antwoorden. Sowieso hebben we tijd van de overheid nodig, net als een meerjarenprogramma en we moeten actief communiceren over deze grote veranderingen. Hierover communiceren doen wij zelf, maar ook samen met onze netwerkpartners en de brancheorganisatie Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN).”

Meer ruimte

Wat die concrete doelen zijn? “Mensen met een beperking een zo’n normaal mogelijk leven in onze samenleving bieden. Meedoen in de samenleving. Een betekenisvol leven hebben. Daarom zijn we ons werk anders aan het organiseren. De behandelmethode Triple C gaat ons daarbij helpen door uit te gaan van wat de client nodig heeft door anders te denken, te kijken en te doen. We nemen daarnaast als zorgprofessionals te veel zorg uit handen van ouders of familie. Ik wil dat familie de dingen blijft doen die heel normaal zijn voor hun kind of een verwant. Dat geeft professionals meer ruimte om ook andere dingen te doen die nu blijven liggen.”

Bescheiden medewerkers

Nogmaals een citaat uit het Skipr-interview: “Wij hebben medewerkers die soms al dertig jaar werken met dezelfde groep mensen in dezelfde huizen en woongroepen. Het is voor hen behoorlijk uitdagend om hun werkwijzen aan te passen. Ze moeten nu gesprekken voeren over wat familieleden kunnen doen. Dat is niet gemakkelijk. Medewerkers zijn bescheiden in het vragen van hulp van familie. Soms is het voor het sociale netwerk moeilijk om te helpen en niet iedereen wil dat zijn of haar familie betrokken blijft. Soms is er ook geen familie meer.”

Helpende familie

Hoe ga je dan om met mensen die niet op dat sociale netwerk kunnen of willen terugvallen? “Dan heb je als organisatie de taak om te onderzoeken hoe je dat specifieke vraagstuk kunt oplossen en kan ondersteunen”, legt Toke uit. “Deze informele zorg kan je namelijk op verschillende manieren regelen. Met bijvoorbeeld vrijwilligers, maar ik zie ook een grotere rol weggelegd voor de mensen die aantoonbaar zelfredzaam zijn. Sommige mensen die ambulante ondersteuning ontvangen, zijn prima in staat om bijvoorbeeld te helpen met het boodschappen doen, kleding te kopen of naar de bioscoop te gaan met andere bewoners van Abrona die daar meer hulp bij nodig hebben. Er lopen voldoende talenten rond die ons goed kunnen helpen. Daar moeten we het gesprek mee aangaan en afspraken maken.”

Zelfstandigheid

Toke vervolgt haar verhaal met een vraag: “Hoe krijg je een goed evenwicht tussen het sociale netwerk van een client en de professionals? Op een dusdanige manier dat het de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van mensen die ondersteuning krijgen ten goede komt? Het moet namelijk bijdragen aan de vermindering van de werkdruk van de professionals en het tekort aan medewerkers. Pak daarom als medewerker die ruimte en neem de regie om dingen anders te gaan doen. Laten we elkaar daarop aanspreken en doen wat we afspreken. En ja, we hebben daarbij een financiële opgave, maar ik houd het altijd simpel. Breng het terug naar je thuissituatie, je eigen huishoudboekje. Dat moet ook op orde zijn. Groots denken en kleine stapjes maken. Doe alsof het je eigen geld is.”

Nieuwe normaal

Het vinden van nieuwe goede collega’s is één, het behouden ervan is twee. “Als we eindelijk die nieuwe collega hebben gevonden, dan moeten we die ook hartelijk ontvangen en begeleiden. Dus ook openstaan voor nieuwe inzichten. Probeer uit alles het beste te halen”, geeft Toke aan. “Medewerkers moeten op verschillende nieuwe werkplekken rondkijken. Dus niet langer: je begint ergens en daar zit je dan de rest van je loopbaan. Wisselen van werkplekken en functies moet het nieuwe normaal worden. Ik wil graag dat we ook meer over de grenzen van locaties heen kijken. Hoe kunnen locaties elkaar helpen? Nu zijn we nog te veel eilandjes. Die onderlinge samenwerking moeten we vanzelfsprekender gaan vinden. Samen op zoek naar een nieuwe manier van samen werken. En laten we die voorbeelden die lukken, hoe klein ook, met elkaar delen en vieren.”

Aantrekkelijke werkgever

“Waar ik niet de vinger op krijg, is het terugdringen van het ziekteverzuim”, concludeert Toke. “Wat zal ik blij zijn als we dat met vijf procent naar beneden krijgen. Dan zijn we voor een belangrijk deel verlost van onze financiële problemen en hebben we een begroting met ruimte om te investeren in nieuwe ontwikkelingen. Bijvoorbeeld in de ontwikkeling van de vakinhoud en nieuwe technologie. Natuurlijk doen we veel om het verzuim terug te dringen. We voeren bijvoorbeeld mooie gesprekken in de teams over verbinding en hoe we de dagelijkse professionele inzet voor elkaar kunnen krijgen. We kunnen soms onvoldoende nabijheid voor cliënten en hun familie en medewerkers bieden. Daarom willen we een nieuwe functie coördinerend begeleider gaan inzetten om meer aandacht en nabijheid in teams te kunnen bieden. Verder is natuurlijk alles gericht op het zoveel mogelijk invullen van vacatures. Dat betekent dat we een aantrekkelijke werkgever moeten zijn en blijven. Afgelopen jaar zijn we gestart met het project Werkgeluk om nieuwe medewerkers te koppelen aan een maatje. Ook hebben we het onboardingsproces verbeterd, zodat nieuwe medewerkers sneller wegwijs raken in de organisatie. Daarbij bieden we veel kansen voor opleiding en ontwikkeling en inzet van talenten. Met het nieuwe roostersysteem zorgen we er ook voor dat medewerkers zoveel mogelijk werken in overeenstemming met ieders wensen.”

Professie erkennen

Op de vraag wat haar droom is, somt Toke een aantal punten op: “Het zou mooi zijn als we op termijn zien dat de mensen die ondersteuning van Abrona krijgen, meer regie hebben gekregen. Dat ieder persoon een fijne invulling heeft van de dag en de vrije tijd. Dat er afspraken zijn over eten, drinken en gezond leven. Dat we de bewoners van Abrona met eenvoudige technologie kunnen ondersteunen, maar ook dat de bewoners elkaar helpen. Dat er een fijne band is met familie of het sociale netwerk die de helpende hand bieden. En dat meer mensen zelfstandig kunnen wonen met goede begeleiding, in welke vorm dan ook: dichtbij en op afstand. De Academie van Zelfstandigheid* kan een hulpmiddel zijn om online vaardigheden aan te leren. En mijn andere droom zou zijn dat er voor deze doelgroep voldoende duurzame woningen beschikbaar komen. En bovenal dat we medewerkers enthousiast krijgen om dit allemaal voor elkaar te krijgen, en dat zij erkend worden in hun professie. Daar word ik vrolijk van.”